Door het afnemen van een inspanningstest
met lactaatmetingen krijgen we een goed zicht op de huidige conditie van de
atleet en kunnen we gericht en gepersonaliseerd advies geven over de gewenste
trainingsintensiteiten voor de verschillende types van training.
Uit die test komen verschillende
trainingszones naar voor. Bij PeakLevel gebruiken we volgende zones:
Recuperatie, Long Slow Distance (LSD), Hoog LSD, Extensieve duur, Intensieve
duur, Extensief interval, Intensief interval. Bij een looptest worden voor
iedere zone hartslagwaarden en snelheden geadviseerd. Bij een fietstest krijgt
de atleet hartslagwaarden en wattages om zijn trainingen te sturen.
Hoe gaan we die zones nu in de praktijk gebruiken?
Volgende voorbeelden geven aan dat het niet
altijd evident is om de hartslagwaarden, snelheden, vermogens uit de
lactaattest gebruiken:
·
Warme omgevingstemperaturen doen
de hartslag stijgen, koude omgevingstemperaturen doen de
hartslag dalen.
·
Als je hartslag aan eenzelfde
loopsnelheid of fietsvermogen lager ligt dan in de test, kan dit een
verbetering van de conditie aanduiden maar ook vermoeidheid. Bijvoorbeeld op
het einde van een stageweek zal dit eerder vermoeidheid zijn.
·
Door werkstress kan de hartslag
een stuk hoger liggen aan bepaalde snelheid/vermogen dan volgens de test is
bepaald.
·
In volle conditieopbouw zullen de
snelheden/vermogens voor de verschillende zones evolueren.
·
Indien je graag off-road loopt
(trail-run), is op snelheden lopen uiteraard geen optie.
·
Een intervaltraining bij het lopen
of fietsen puur op hartslag afwerken zal ervoor zorgen dat je eerste blokken te
snel zijn doordat de hartslag tijd nodig heeft om te reageren op de intensiteit
van de inspanning.
Vorige voorbeelden geven aan dat je met
verschillende factoren rekening moet houden bij het bepalen van de juiste
intensiteit. Daarom hou je bij het bepalen van de juiste trainingsintensiteit
het best rekening met een combinatie van volgende parameters:
1. Hartslagzones
2. Loopsnelheid of fietsvermogen
3. Gevoel
Terwijl hartslagen, snelheden en vermogen
heel objectieve paramaters zijn, is ‘gevoel’ niet altijd even objectief.
Trainen op gevoel/intuïtie is iets dat ervaring vraagt, iets dat je moet leren.
Intuïtie mag echter niet verward worden met onzekerheid of gewoonte. De meeste
atleten onder ons kennen wel dat gevoel: ‘Train ik wel hard genoeg om mijn doel
te halen?’. Vandaar dat het voor atleten van ieder niveau belangrijk is om
verschillende parameters te gebruiken voor het bepalen van de juiste
intensiteit.
Een goede communicatie tussen coach en
atleet zorgt ervoor dat de atleet de 3 verschillende intensiteitsparameters
(hartslag, snelheid/wattage en gevoel) optimaal leert gebruiken.
De beste
atleten luisteren het best naar hun lichaam!
Op onze website kan je meer te weten onze inspanningstesten voor fietsers of lopers.
Op onze website kan je meer te weten onze inspanningstesten voor fietsers of lopers.
Auteur: Peter Janssens, sportarts Peaklevel